met nori en limoenblad
Indische maiskoekjes zijn een crowd pleaser: goedkoop, makkelijk en hartig. Ik maakte ze vegan en extra hartig met nori.
Deze maiskoekjes noemen ze in Indonesie perkedel- een verbastering van frikandel, een hartig koekje. Het kan van vlees, vis, tahu, aardappel of in dit geval mais zijn. Meestal gaat het iets van garnaal door het beslag om hartigheid te geven, maar het leek me leuk ze eens vegan te maken. De hartigheid komt in dit geval van nori (zeewier). Ik eet ze met home made sambal, dat is echt een feest. Van die vieze zoete chilisaus of sambal uit pot kan ook natuurlijk.
Eet perkedel jagung meteen uit de frituur, als ze langer liggen worden ze slap. Je kunt ze ook van tevoren maken en voor het serveren nog even oppiepen in de oven, zo worden ze weer krokant.
Ingrediënten
2 blikjes crispy maiskorrels van 300 gr elk, uitgelekt (bewaar 2 eetl. lekvocht)
1 tl korianderzaad, geplet in de vijzel
2 sjalotten, gesnipperd
2 knoflooktenen
flinke snuf nootmuskaat
1 tl zout
1 velletje nori
6-8 grote limoenblaadjes (toko, diepvries), nerf verwijderd en in dunne reepjes gesneden
120 gr kikkererwtenmeel
1 tl bakpoeder
zonnebloemolie, om in te frituren
Doe 1 blikje mais samen met 2 eetlepels lekvocht, de sjalotten, de knoflook, het korianderzaad, de nootmuskaat en het zout in de keukenmachine. Scheur het norivel met de hand in kleine stukken en voeg dat ook toe. Maal het geheel fijn tot een pap.
Schep in een kom met de resterende maïskorrels, het kikkererwtenmeel en het bakpoeder.
Verhit een ruime hoeveelheid zonnebloemolie in een wok. Test of de olie heet genoeg is met een klein beetje beslag. Als de olie bruist, is deze heet genoeg. Leg telkens een paar eetlepels maismengel in de hete olie (niet teveel tegelijk, anders daalt de temperatuur van de olie) en frituur in een paar minuten tot goudbruine koekjes (als je van plan bent ze later nog in de oven op te piepen, bak ze dan niet te bruin). Laat ze uitlekken op keukenpapier. Serveer met sambal.